Staaksnijbonen

Staaksnijbonen
PHASEOLUS VULGARIS var. HELDA

Deze bonensoort moeten we planten bij een stok zodat de plant omhoog kan klimmen. De plant vormt lange, platte, brede peulen die we voor gebruik snijden.


Planten
JANFEBMAAAPRMEIJUNJULAUGSEPOKTNOVDEC

Oogsten
JANFEBMAAAPRMEIJUNJULAUGSEPOKTNOVDEC

plantafstand

90 x 40

Buiten

Buiten

vorstgevoelig

Vorstgevoelig


Boontjes groeien op allerlei grondsoorten, zowel in de zon als bij halfschaduw. De grond mag wel niet te nat zijn. Bemesten is enkel nodig bij zeer arme gronden. We kunnen wel wat compost toevoegen aan de grond. Aan te zure grond moeten we kalk bijvoegen. 

Tijdens de bloei zorg je er best voor dat de grond vochtig is, maar zeker niet te nat! Water geven doen we het best aan de voet van de plant.

De stokken plaatsen we in 2 rijen met een tussenruimte van +/- 90 cm, we steken ze schuin naar het midden toe en binden ze ongeveer 30 cm onder de top aan elkaar. In de rij laten we 40 cm tussen de stokken. Per stok kunnen we een 5-tal planten laten groeien. 

Peulvruchten zijn heel makkelijk te telen. Enkel wanneer de grond te lang verzadigd is door water, kan je problemen hebben. Ook wanneer het voortdurend regent als de boontjes oogstklaar zijn kan je rotte plekjes op de bonen krijgen. Ervoor zorgen dat de boontjes niet te lang nat staan is het enige wat je kan doen.

Zwarte bonenluis kan een probleem vormen. Als we ervoor zorgen dat de planten een evenwichtige groei kennen, zullen ze al minder snel aangetast worden door de bonenluis. Ook Oost-Indische kers in de buurt planten kan een oplossing zijn. Bonenluis zit liefst op Oost-Indische kers en laat dan de boontjes achterwege.

Bonen kan je slechts enkele dagen in de koelkast bewaren en ze zijn vorstgevoelig.